De eieren van de Struisvogel

Struisvogeleieren zijn de grootste eieren ter wereld. Deze eieren bereiken gemiddeld een gewicht van 1,5 kg per stuk en kunnen 15 tot 20 cm breed worden. De eieren zijn mooi, roomkleurig met een mooie natuurlijke glans, ovaal van vorm Hoe meer glans hoe gezonder de vogel, hoe minder glans hoe moeilijker het is om dit ei uit te broeden, daar de poriën groter zijn en het ei sneller uitdroogt. Zo'n ei noemen we ook wel een kalkei en deze kun je maar beter niet in de broedmachine leggen omdat je met de kuikens uit deze eieren veel problemen krijgt. De glans is dus door de natuur zo geregeld om de juiste hoeveelheid vocht in het ei te bewaren. De schaal is poreus en 1,6 mm dik. De eieren zijn bijzonder sterk en kunnen een gewicht dragen van 115 kg. Een Struisvogelei heeft een inhoud die vergelijkbaar is met de inhoud van ongeveer 30 kippeneieren. Hoeveel eieren kan een Struisvogel per jaar leggen? Het legseizoen begint bij ons eind februari, begin maart. Als een vogel 2 jaar is begint ze sporadisch een ei te leggen. Het 2e legseizoen leggen ze al behoorlijk wat eieren en als ze 5 jaar zijn, zijn ze eigenlijk pas volwassen en kan een hen per seizoen tussen de 40 en 50 eieren leggen. Naar men zegt kan een Struisvogelhen ongeveer 35 jaar lang eieren produceren. Een hen in de leg kan elke 2 dagen een ei leggen. Bij ons leggen de hennen elke dag tussen 17.00 en 20.00 uur hun eieren.

 

Het uitbroeden van de eieren

Als er een ei in de wei van de Struisvogels ligt, halen we dat er met zorg uit en spoelen het met heet water af om het te ontsmetten en om poep en vuiligheid te verwijderen. We kunnen dit ook op een andere manier doen met behulp van speciale producten, wat niet altijd als goed wordt beschouwd. Hierna leggen we deze eieren op een koele plaats, bijv. in een oude koelkast of in de kelder. Deze eieren kunnen daar 10 dagen blijven liggen. Hier moeten de eieren wel elke dag gedraaid worden, zodanig dat de dooier niet gaat vast zitten aan de eierschaal. Daarna gaan de eieren in de broedmachine, waar ze 42 dagen in moeten blijven. Het is jammer dat we niet vooraf kunnen zien of een ei wel of niet bevrucht is. Dit kan pas als het ei 14 dagen in de broedmachine ligt. We kunnen het ei dan met een halogeenlamp doorschemeren, bovenin zien we heel mooi de luchtkamer. Is het eronder volledig zwart dan is het ei bevrucht, is het licht en kunnen we er ook doorheen kijken, dan is het een onbevrucht ei.

Schermafbeelding_2013-05-23_om_10.57.21.jpgEen Struisvogelei dat veel oneffenheden heeft leggen we niet in de broedmachine. Bij de kuikens uit deze eieren is de kans groot dat ze geboren worden met een navelzakontsteking en dit kan besmettelijk zijn. In de broedmachine gaat het kantelen van de eieren automatisch. Wat elke dag gecontroleerd en nagekeken moet worden is de temperatuur en de luchtvochtigheid binnen in de machine. Ervaring leert dat dit heel nauwkeurig dient te gebeuren. De temperatuur dient constant te zijn, zo'n 36,2 graden. Hiervoor is een temperatuurmeter aangebracht en deze kunnen we gemakkelijk aan de buitenkant aflezen.

De luchtvochtigheid is ook van groot belang, bij een te lage vochtigheid droogt het kuiken uit, bij een te hoge vochtigheid krijg je kuikens met heel veel vocht in het lichaam. De benen gaan langzaam spreiden en dan krijg je kuikens met zwempoten. Dit probleem hebben we proberen op te lossen door de poten tegen het lichaam vast te binden, de vogels zagen er op dat moment net uit als worstjes. De ervaring hiermee is, dat het zeer arbeidsintensief is met als gevolg dat er slechts een klein aantal van zulke vogeltjes blijft leven. Het overgrote deel sterft alsnog. Als de vogels een aangeboren afwijking hebben is het erg moeilijk om ze te laten overleven.

Daar de schaal zo dik is laten we de eieren tot 39 dagen in de broedmachine liggen en de laatste 3 dagen leggen we ze in een uitkomstkast of couveuse, waar de eieren tot rust komen omdat ze hier niet meer kantelen. De temperatuur laten we reeds iets zakken, zodat het kuiken wat actiever wordt om uit het ei te komen. Op dit moment kunnen we heel duidelijk met een halogeenlamp zien of het kuiken al in de luchtkamer zit. Het kan ongeveer l dag daar zitten en dan moet het echt geboren worden, anders is de lucht op en stikt het kuiken. Dit houden we zeer goed in de gaten, als het te lang duurt moeten we het kuiken helpen. Als een kuiken begint uit het ei te komen dan moet dit zeker binnen 24 uur gelukt zijn. Zoniet, dan is het kuiken te zwak en zal het de eerste levensmaanden niet doorkomen. Als het eenmaal uit het ei is gekomen is de Struisvogel ongeveer zo groot als een kip.

Niet elk ei dat we in de broedmachine plaatsen is bevrucht. Als er een Struisvogelkuiken geboren wordt, kan het meestal na een paar uur al lekker rondhuppelen. De eerste levensdagen is het niet noodzakelijk dat het diertje al veel eten krijgt daar het nog een deel van de dooierzak bij zich draagt dat als voedsel dient. Deze moet eerst goed verteerd zijn alvorens we ze meel geven.

Hoe krijg je een kuiken dat nog niet gewend is aan voer nu aan het eten? Je kunt over het meel wat jong gras strooien. Dit is natuurlijk van kleur en de kans bestaat dat hij dit direct probeert te eten. Een andere mogelijkheid is door een iets ouder kuiken bij de pasgeborenen te laten lopen, immers: zien eten doet eten. Heel belangrijk is ook de ruimte waar de jonge vogeltjes vertoeven. Deze moet goed verwarmd worden, daar het in de broedkast en de uitkomstkast toch meer dan 30 graden warm is. Daarom worden er nog warmtelampen opgehangen waar ze lekker onder kunnen liggen.

De grond waarop ze liggen mag niet te koud zijn. Dit lossen we vanaf dit jaar op met speciale matrassen van rubber, zodat ze niet op de koude vloer liggen. Hun ingewanden kunnen door de kou stil komen te liggen en dat heeft vaak de dood tot gevolg. We moeten zorgen dat de dieren 2 keer per dag vers drinkwater krijgen. Ook hier geldt dat het sneller geaccepteerd wordt als je er gras op strooit. Als je 2 groepjes jonge dieren hebt is het verstandig dat ze elkaar niet direct zien door bijvoorbeeld een afscheiding van gaas. Dit houdt verband met het kuddegevoel van de Struisvogel, ze willen naar elkaar toe en zullen zich verwonden aan het gaas. Wanneer het in de quarantainekamer te koud is gaan de vogels massaal boven op elkaar liggen. Als het aangenaam warm is liggen ze niet onder de warmtelampen maar door heel het hok verspreid.

×